Ik zal je eerlijk bekennen: ik heb niet zo heel erg veel met kunst. Musea met alleen schilderijen of beeldhouwwerken sla ik geregeld over wanneer ik in een nieuwe stad ben. Architectuur daarentegen, kom maar door! Helemaal als het er uitziet alsof het zo uit een sprookje komt. Zo ben ik groot fan van Antoni Gaudí én van Barcelona: deze man heeft zoveel unieke pareltjes ontworpen dat het de stad nóg leuker maakt dan dat het sowieso al is. Deze vijf plekken wil je gezien hebben!
1. Parc Güell
De bekendste van allemaal en voor veel toeristen dé reden om naar Barcelona te gaan. Je vindt Parc Güell in de wijk La Salut, op de berg Muntanya Peladade. Het park werd begin 1900 gebouwd. Vandaag de dag is het een gigantische trekpleister en kan het er dus behoorlijk druk zijn. Probeer het weekend te vermijden en ga op een doordeweekse dag rond zonsondergang: dan is het niet alleen rustiger, maar heb je ook gelijk prachtig licht om foto’s te schieten. Traplopen is een optie, maar tegenwoordig zijn er ook gewoon roltrappen die je naar boven brengen. Eenmaal boven mag je een paradijs aan mozaïek verwachten: waar je ook kijkt zie je kleurrijke tegeltjes in de meest bijzondere vormen. Ook het uitzicht is fenomenaal! In Parc Güell staat overigens ook het voormalige huis van Gaudí in Barcelona, dat nu dienst doet als museum.
Goed om te weten: voor een deel van het park moet je tegenwoordig betalen: zorg dat je vooraf al een ticket aanschaft, omdat je vastzit aan tijdslots. Zonde als je daar aankomt en je uren moet wachten!
2. Sagrada Familia
Mocht je nog nooit van de Sagrada Familia hebben gehoord (kan ik me haast niet voorstellen): dat is die basiliek die na ruim 100 jaar nog steeds niet af is. Het moest Gaudí’s eerbetoon aan God worden. De eerste steen van de kerk werd al in 1882 gelegd en de verwachting is dat het gebouw pas in 2030 echt in gebruik zal worden genomen. Gelukkig kun je wél al naar binnen en de vorderingen tot nu toe aanschouwen. Verwacht wel lange rijen bij de ingang, dus mocht je een kijkje willen nemen: zorg dat je vroeg op de dag aanwezig bent of koop vooraf al online een kaartje (zo kun je de rij helemaal overslaan). Niet naar binnen? Ook de buitenkant alleen is al meer dan de moeite waard!
3. Casa Vicens
Pas sinds eind 2017 open voor publiek na een jarenlange restauratie: Casa Vicens. Dit pand was het eerste écht belangrijke bouwwerk uit handen van Gaudí in Barcelona. Inmiddels staat het huis op de UNESCO Werelderfgoedlijst, maar werd tussen 1883 en 1888 gebouwd in opdracht van tegelfabrikant Manuel Vicens i Montaner. Gaudí gebruikt in zijn ontwerp heel veel kleine tegeltjes, die als visitekaartje voor het tegelbedrijf dienden. In 2014 werd het huis verkocht aan Mora Banc Grup en is nu toegankelijk voor iedereen (die betaalt). Een aanrader! Het is er (doordeweeks) nog niet zo druk en je kijkt er werkelijk je ogen uit. Verwacht een explosie aan kleuren die je niet snel zult vergeten. Je doet er slim aan om al vooraf online je ticket te reserveren.
Lees ook: Wat te doen in Barcelona: 50 ultieme tips!
4. Casa Batlló
Het is bijna onmogelijk dit pand te missen. Je vindt Casa Batlló aan de Passeig de Gracia, vlakbij de Ramblas. Gaudí ontwierp dit huis begin 1900 voor de familie Batlló en het resultaat was – zeker voor die tijd – behoorlijk modernistisch te noemen. Denk sprookjesachtig, denk kleurrijk en denk bijzondere vormen, maar dan wel op een chique manier. Aan de buitenkant heb je al genoeg te bekijken, maar mocht je naar binnen willen: koop ook hier vooraf een kaartje! Het kan namelijk behoorlijk druk zijn met lange rijen voor de deur. Ik ben er zelf niet in geweest, maar het interieur schijnt ook volledig Gaudí te ademen.
5. Casa Milà
Iets verderop, op nog geen vijf minuten lopen, vind je Casa Milà. Wederom een sprookjesachtig ontwerp, maar dan net even anders dan wat je al eerder hebt gezien. Eigenlijk ziet alles wat Gaudí heeft gemaakt er weer anders uit, al kun je zijn stempel wel snel herkennen. Zo ook bij Casa Milà, ook wel bekend als La Pedrera, dat een van de bekendste werken van de architect blijkt te zijn (al moet ik eerlijk zeggen dat ik er tot voor kort nog nooit van had gehoord *cultuurbarbaar*). Het huis werd in 1912 in gebruik genomen en verwijst volop naar de natuur: de golvende vloeren doen denken aan de zee, en de mozaïeken juist naar dieren en planten. Er wonen nog steeds mensen in met een huurcontract voor het leven, maar een deel van het pand is gelukkig toegankelijk voor publiek. En naar binnen wil je, want bovenin krijg je een geweldig uitzicht over – jawel – de natuur. Hallo bergen en zee! Toegang kost ruim 20 euro, daarvoor mag je de rij lekker skippen en krijg je een audiotour.
Praktische informatie
Hoe kom je in Barcelona
Je kunt natuurlijk een paar dagen roadtrippen met de auto richting Spanje, maar de snelste manier om in Barcelona te komen is veruit het vliegtuig (duur: ongeveer twee uur). Als je een beetje mazzel hebt ben je ook niet duurder uit dan een paar tientjes. Check de beste deals op Tix.nl of Skyscanner.
Slapen in Barcelona
Ik verbleef zelf in OD Barcelona, een luxe accommodatie dat precies tussen de bovenstaande gebouwen van Gaudí in Barcelona ligt (zie ook de kaart). Het is een vijfsterrenhotel, dat zeker niet het goedkoopste verblijf in Barcelona is, maar wél goed waar voor je geld geeft als je op zoek bent naar een relaxt verblijf waar alles tot in de puntjes is geregeld.
Een andere, goedkopere optie in dezelfde wijk zijn de privékamers met eigen badkamer in Rodamon Barcelona Hostel. Voor alle andere accommodaties in dezelfde wijk, zie deze link.