Op zoek naar een toffe route door Vietnam? Ik backpackte in een maand van het zuiden naar het noorden, maar uiteraard kun je er ook voor kiezen om ‘m andersom te doen (zoals de meesten). Met deze reisroute kom je gegarandeerd langs de mooiste plekken van het land. Een ideale bestemming om te bezoeken tijdens onze wintermaanden!
Praktische info over backpacken in Vietnam:
- Aantal dagen: 31, maar je kan het met gemak langer volhouden in Vietnam. Heb je juist korter de tijd? Kies dan alleen voor het noorden of het zuiden. Mijn voorkeur zou dan uitgaan naar het noorden.
- Hoe kom je er: als je in het zuiden begint vlieg je op Ho Chi Minh City, start je in het noorden, dan vlieg je op Hanoi. De prijzen onderling willen nogal verschillen, dat was voor mij ook de reden om in het zuiden te beginnen.
- Visum nodig: ja. Lees hier hoe je dit het makkelijkste regelt.
- Beste reistijd: december t/m maart. Eigenlijk kun je het hele jaar door goed naar Vietnam, maar zeker vanaf december valt er veel minder regen dan in de zomermaanden (en het is er geen hoogseizoen). In het zuiden is er veel zon, in het noorden is het wel een stuk kouder.
- Liever met een groep naar Vietnam? Dat kan ook! Bijvoorbeeld twee of drie weken lang met Shoestring.
Route Vietnam:
Dag 1-4: Ho Chi Minh City (ook wel: Saigon)
Ik startte in Ho Chi Minh City (Saigon), waar het echt even acclimatiseren was. Verwacht hier (maar dit geldt ook voor Hanoi) vooral een mensenmassa en een gigantische hoeveelheid rijdende scooters. Ik zou je dan ook aanraden om in het begin jezelf een beetje te verwennen en voor een iets luxer hotel te kiezen. Zo kun je je even terugtrekken als de prikkels iets too much worden. Dat neemt niet weg dat dit absoluut een stad is die je gezien wil hebben! Het leukste is om gewoon lekker rond te dwalen, maar vergeet zeker niet om deze highlights te bezoeken:
- War Remnants Museum: een museum dat met name over de Vietnamoorlog gaat, vanuit de ogen van de Vietnamezen. Erg indrukwekkend, vooral als je op de verdieping met de foto’s bent.
- Ben Thanh Markt: een gigantische overdekte markt met heel veel kleding, souvenirs en lekker eten.
- De Notre-Dame: deze kerk heeft officieel Nha Tho Duc Ba, maar doet erg denken aan de Notre-Dame in Parijs.
- Het hoofdpostkantoor: dit koloniale gebouw (Bưu Điện Trung Tâm Thành Phố) staat vlakbij de Notre-Dame en is echt een pareltje om te zien. En hoe tof is het om hier je ansichtkaarten naar huis te verzenden?
- Cu Chi tunnels: ik heb zelf nogal last van claustrofobie, dus ik heb ze overgeslagen. De Cu Chi tunnels zijn de tunnels waar de Vietcong tijdens de oorlog doorheen hebben gelopen en hebben gewoond – recht onder de neus van de Amerikanen. Het is een immens netwerk aan smalle, ondergrondse gangen. Het hoort bij een nog groter netwerk aan tunnels dat vrijwel door het hele land loopt (je kunt overigens ook op andere plekken in het land tunnels bezoeken, maar dit zijn de bekendste – en meest toeristische). Het schijnt onwijs indrukwekkend te zijn. Je moet hier wel nog een uur naartoe rijden of een aparte tour voor boeken. In het laatste geval word je over het algemeen bij je hotel opgehaald.
- Mekongdelta: mocht je er tijd voor hebben, maak dan ook zeker een boottocht over de Mekongdelta. Ik ben er zelf niet meer aan toegekomen, maar achteraf heb ik er wel echt spijt van dat ik niet mee ben geweest. Onderweg vaar je onder andere langs rijstvelden en vaar je over smalle wateren.
Dag 4-7: Mui Ne
Mui Ne is een klein dorpje op zo’n 4,5 uur rijden van Saigon. Vroeger een vissersdorp, nu is het vooral een populaire bestemming dankzij de ligging aan zee. Gelukkig is het massatoerisme hier nog niet neergestreken. Mui Ne heeft twee highlights: de Red Sand Dunes en de Fairy Stream. Bij de eerste kun je vanaf de roodbruine duinen per slee naar beneden, dat kost zo’n 10.000 á 20.000 dong (afhankelijk van je afding-capaciteiten). Je kunt in Mui Ne overigens ook perfect surfen. Als je een beetje fijne accommodatie hebt kun je hier ook makkelijk langer doorbrengen, want: strand! Mui Ne is niet groot, dus alles is prima per fiets of scooter te bereiken.
Dag 7-10: Da Lat
Da Lat is nog een beetje een hidden gem: de meeste reizigers slaan de stad over, omdat je er net even wat voor om moet reizen. Zonde, want het is hier echt zo leuk! Het ligt tussen de bergen van het Lang Bian Plateau, op zo’n 1.500 meter hoogte. Het is hier dus beduidend kouder dan op de lager gelegen plekken, en dat is heel lekker als je uit temperaturen van 35+ graden komt. Waar Ho Chi Minh City en Hanoi barsten van de hippe hotspots, is de sfeer in Da Lat echt nog heel Vietnamees. En dat terwijl de architectuur juist weer heel Frans aan doet. Het is goed zoeken naar een westerse eet- of koffieplek, maar dat maakt het juist zo bijzonder.
Dit is wat je hier wilt zien:
- Hang Nga Guesthouse: een hotel zoals je nog nooit hebt gezien! Ik kan er uren over praten, maar ik denk dat de foto’s hieronder voor zich spreken. Je kunt overdag het terrein en de kamers tegen betaling bezoeken, vanaf het einde van de middag is het alleen toegestaan voor hotelgasten om hier te zijn.
- Truc Lam Pagode: een boeddhistisch klooster bovenop een berg, net buiten de stad. Je kunt er met een scooter naartoe rijden, maar je kunt ook een kabelbaan nemen. Eenmaal boven krijg je een uitzicht waar je ‘u’ tegen zegt en waan je je – ondanks alle andere mensen – in een oase van rust.
- Railway Station: het oude treinstation is niet meer écht in gebruik, maar je kunt hier wel nog een ritje maken in een oude trein die richting Trai Mat rijdt. En het mooie is: het is gratis!
- Du Sinh Church: officieel een kerk, maar doet eerder denken aan een tempel.
- De omgeving: probeer een scooter te huren of ga mee achterop bij een Easyrider, zodat je ook de omgeving van Da Lat ziet. Niet ver van de stad vind je onder andere prachtige watervallen en een nog mooier meer.
Dag 10-17: Hoi An
Mijn absolute hoogtepunt van Vietnam. Hier bracht ik met gemak een week door en zelfs als ik nog een week zou blijven, zou ik me vermaken. Wat is Hoi An een leuk stadje: het is allesbehalve groot, maar het is er zó ontzettend gezellig, knus en fotogeniek. Het barst van de lampionnen, leuke koffietentjes en restaurantjes met fantastisch eten. Liefde op het eerste gezicht.
⇒ Lees ook dit artikel: Wat te doen in Hoi An?
Mocht je overigens nog tijd over hebben, pak dan voor een paar dagen de boot naar een van de Cham Islands. Alleen Han Lao is bewoond, en het is er heerlijk toeven op het strand. Plus: je kunt er heel goed snorkelen en duiken!
Dag 17-19: Hué
Probeer als het even kan vanaf Hoi An per scooter naar Hué te rijden. Je rijdt dan via de Hai Van Pass en dat is een van de mooiste bergroutes die je in je leven mee zal pakken. Lees ook deze blogpost waarin alle tips en tricks worden uitgelegd.
Hué was tot 1945 de keizerlijke hoofdstad van Vietnam. Je ziet nog veel overblijfselen van voor die tijd terug in de stad, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik Hué zelf niet zo heel erg boeiend vond (maar ik schijn een van de weinigen te zijn). Deze plekken moet je wel echt bezocht hebben:
- Verlaten waterpark: dit ligt net buiten Hué en is echt heel tof om te bezoeken. Hier lees je er alles over.
- Verboden stad (Tu Cam Thanh): dit was vroeger een enorm ommuurd terrein vol tempels en gebouwen. Tijdens de Vietnamoorlog is een hoop verloren gegaan, maar gelukkig kun je nog steeds een deel van de overblijfselen bezoeken. De Verboden Paarse Stad bijvoorbeeld, het privé-verblijf van de keizer.
- Keizerlijke graven (Tu Doc): in en om Hué vind je meerdere keizerlijke graven. Ik zou ze zeker niet allemaal af gaan, maar zorg dat je in ieder die van Tu Doc hebt gezien. Deze keizer heeft zijn graf zelf ontworpen en is een ware ode aan zichzelf.
- Thanh Toan Brug: een paar kilometer buiten Hué vind je dit oude pareltje. Deze brug is gemaakt van hout en is overdekt met dakpannen.
Dag 19-22: Phong Nha
Het dorpje Phong Nha ligt in nationaal park Phong Nha Ke Bang. Het plaatsje zelf beslaat niet veel meer dan een weg, maar vervelen zul je je hier niet. Een tip: kies voor een accommodatie met zwembad, zodat je met mooi weer even een frisse duik kan nemen. Phong Nha staat vooral bekend om haar grotten. Je kunt er een meerdaagse hike van maken, maar als je een beetje zoals als ik bent, dan zijn de twee dichtstbijzijnde grotten (Phong Nha Cave en Tien Son Cave) al uitdagend genoeg. Aan het einde van de hoofdweg vind je de kaartverkoop voor de grotten (180.000 dong) en de bootverhuur (360.000 dong): zorg dat je een paar andere mensen ronselt die met je mee willen, want de prijs per boot blijft hetzelfde, ongeacht hoeveel mensen er meegaan. Dus met hoe meer mensen je bent (maximaal 14), hoe goedkoper de prijs wordt.
Het is echt een aanrader: bij de eerste grot vaar je diep naar binnen en stap je op een gegeven moment uit, zodat je zelf ook nog rond kunt lopen. De andere grot ligt schuin boven de ander: het vergt wat geklim, maar dat betekent ook dat je weinig anderen tegenkomt. Sterker nog, wij waren de enige mensen die er rondliepen!
Ook leuk om te doen: een scooter huren en door het nationale park heen rijden. Het is hier waanzinnig mooi:
Dag 23-26: Tam Coc (Ninh Binh)
Nog zo’n hoogtepunt. Vlakbij de stad Ninh Binh vind je Tam Coc, een klein dorpje dat eigenlijk veel meer sfeer heeft dan de stad. Tam Coc staat vooral bekend om de geweldige boottrips die je hier kunt maken. Er zijn twee mogelijkheden: je hebt er een net buiten het dorp en een die direct vanuit Tam Coc vertrekt. De eerste kan serieus urenlange wachtrijen opleveren en is vooral populair bij Chinezen en lokale toeristen. Je snapt: ik raad je dus de tweede optie aan. Doet absoluut niet onder voor de ander: je vaart langs allerlei rijstvelden en karstgebergten, en door grotten, het is alleen wat kleinschaliger. Waar je ook kijkt, het is allemaal mooi. De tocht duurt zo’n twee uur, en je kapitein roeit de hele weg met z’n voeten.
Andere highlights:
- Bich Dong Pagode: wanneer je het dorp uitrijdt kom je vanzelf bij deze pagode uit de 15e eeuw terecht. Je mag het drie verdiepingen tellende gebouw gratis betreden.
- Tai Vi Tempel: de tempel zelf is leuk om even kort te bezoeken, maar het is vooral de omgeving waarvoor je hierheen wilt. Je kunt hier uren ronddwalen door de natuur.
- Hang Mua Peak: je moet er even 450 treden voor beklimmen, maar dan krijg je ook een prachtig uitzicht. Perfect om met zonsondergang te doen!
Dag 26-28: Halong Bay
Nog zo’n hoogtepuntje: Halong Bay! Mits je de juiste boot kiest, want er zit nogal wat verschil tussen de verschillende aanbieders. Zo kun je voor slechts een dagje het water op, kun je met een partyboot mee of ga je – zoals ik – voor een meer authentieke ervaring met onder meer een kookworkshop en kajak- en fietstocht. Ik sliep een nacht op het schip, net buiten Halong Bay, waardoor we bijna de enige aanwezigen waren. Ook bracht ik een nacht door in Cat Ba. Dat betekende: drie dagen op het water! Kijk maar waarom je dit niet wil overslaan:
Dag 28-31: Hanoi
En dan de laatste stop: het altijd hysterische Hanoi. Waar het ’s nachts net zo druk lijkt als overdag. Waar de scooters nooit lijken te stoppen met rijden. Waar je onwijs lekker kunt eten. En waar je dagen kunt dwalen door de gezellige wijken. Wat je er allemaal kunt doen? Ik schreef er een tijdje terug een aparte blogpost over.
Waar ik helaas geen tijd meer voor had:
Hoewel ik een maand ben gaan backpacken in Vietnam, heb ik toch een aantal mooie plekken in het noorden moeten overslaan die wél echt de moeite zijn:
- Sapa: je weet wel, de plek met al die prachtige rijstvelden waar je supertoffe hikes kunt maken.
- Con Doa: een eilandengroep in het zuiden van Vietnam met azuurblauwe zee en witte stranden.
- Phu Quoc: nog zo’n eiland waar je ‘u’ tegen zegt. Wel een stuk toeristischer dan Con Doa.
